Better Man niet langer A Complete Unknown

De liefhebber van muziekfilms wordt tegenwoordig in de watten gelegd. Ik ging er twee kijken, ‘Better Man’ over Robbie Williams en ‘A Complete Unknown’ over de jonge Bob Dylan. De laatste was inderdaad een compleet onbekende voor mij, de eerste kende ik goed. Althans, dat dacht ik.

Toegegeven, ik was een fan van Take That. Ik kende de nummers, vond de videoclips en de shows indrukwekkend. Ik was een fan van de muziek, maar had een hekel aan de gillende pubermeisjes die in de zaal de muziek overstemden. De rebelse Robbie Williams met zijn guitige blik was uiteraard een van de aantrekkingspolen van de groep (hoewel ik het meer had voor Gary Barlow, de eerder introverte creatieveling). Na zijn vertrek uit Take That heb ik Robbie Williams nog een keer aan het werk gezien op Rock Werchter, waar hij met bravoure het vooraf sceptische publiek volledig inpakte. Wist ik veel…

De film toont de keerzijde van de medaille, waar ik het bestaan niet (helemaal) van wist. En die is hard. Gitzwart. Een stomp in de maag. Een vrolijke film is het allerminst, hoewel je toch meer dan eens moet lachen (chips eet je nooit meer op dezelfde manier). Tegelijk is de film ook vaak ontroerend. Hoe die kleine jongen naar zijn vader opkijkt, zijn grote liefde vindt of uiteindelijk tot inkeer komt. 

Er was veel te doen over de aapachtige versie van Robbie Williams. Mij heeft dat geen seconde gestoord, ik vond het een heel goeie vondst om te vermijden dat de acteur voortdurend met Robbie vergeleken zou worden. Mij deed de figuur vooral denken aan een Monchhichi (wie kent dat nog?), maar dan eentje met veel diepgang.

Zeggen dat ik genoten heb van de film is misschien vreemd, gezien de zwaarte van de film. Maar ik was danig onder de indruk en vond die meer dan de moeite waard. Telkens de nummers uit de film passeren, ga ik toch met plezier terugdenken aan de beelden uit de film.

Helemaal anders was het bij ‘A Complete Unknown’. Van Bob Dylan wist ik alleen dat zijn optredens de laatste 10 jaar van een bedenkelijk niveau zijn, eerder van het zagerige type en dat je beter een plaat oplegt. Veel meer dan ‘Like A Rolling Stone’ kende ik dan ook niet. Ik hoorde vooraf meer over de geweldige acteer- en zangprestaties van Timothée Chalamet dan over Bob Dylan zelf.

De jaren ’60 zijn een ver-van-mijn-bedperiode. Misschien daarom dat die tijd wel heel idyllisch lijkt, alsof die enkel in films heeft bestaan. Het verhaal van de plattelandsjongen die enkel met zijn gitaar op bezoek gaat bij zijn muzikale held en nadien uitgroeit tot een nationale ster, lijkt de verpersoonlijking van The American Dream. Maar die komt stevig onder druk te staan wanneer die held zijn eigen weg wil uitgaan, die naar vernieuwing leidt en niet naar meer van hetzelfde…

Qua thematiek lijkt deze film erg op die van Better Man. Een superster – elk in zijn eigen tijd –  die niet langer wil doen wat er van hem verwacht wordt, begeeft onder de druk van het sterrendom, drinkt en rookt zich naar de verdoemenis, maar vindt uiteindelijk toch weer het rechte pad. Bob Dylan kreeg gelijk over zijn keuze en werd nadien een internationale ster, wat bij Joan Baez (die de folk wel trouw bleef) minder het geval was.

De vertolking van Chalamet vond ik ongelooflijk. Toegegeven, hij kon het zich veroorloven om zich jarenlang voor te bereiden op deze rol, maar dan nog. Hoe virtuoos hij op een gitaar kan spelen, hoe gelijkend hij kan zingen, dat kan enkel wanneer je een natuurtalent bent! Het is misschien wel een voordeel dat ik niet met de echte Dylan kan vergelijken, maar Chalamet was voor mij héél overtuigend.

Ik heb genoten van de film en meteen ook een gat in mijn muziekkennis opgevuld. Voordien had ik geen band met de muziek van Dylan, nu staat ‘The Times They Are A-Changin’’ in mijn playlist en zal dat nog vaak de revue passeren. Want ook Dylan is vandaag nog relevant! (Aan ‘the slow one now will later be fast’ hou ik me vast wanneer ik tijdens het lopen voortdurend voorbij gelopen wordt :-))

Voorlinden, Borremans & Cave

Al eens in museum Voorlinden geweest? Nee, dan moet je dat zeker eens doen!

Alleen al voor de vaste collectie zou je naar Voorlinden moeten gaan. Het reuzenpaar op het strand is iconisch, ook in het zwembad kan je elke keer weer je ogen uit kijken. In de zomer is verder de buitenbar een zalige plaats op te vertoeven.

Maar deze winter gaat de aandacht naar de tijdelijke tentoonstellingen, vooral die van Michaël Borremans en Nick Cave. Eerlijk? Ik kende het werk van Borremans niet. Over de ‘beeldjes’ van Nick Cave had ik al wel eens iets gehoord zonder echt te weten waar dat werk over gaat. Ik was dus benieuwd!

De schilderijen van Michaël Borremans zijn bevreemdend. Wat afgebeeld wordt, lijkt heel écht en herkenbaar, maar toch ook weer niet. De werken brachten mij geen duidelijkheidl of ik dit nu goed vond of niet… Al moet ik zeggen dat het antwoord voluit ‘ja’ was bij de vaas met de verwelkte bloemen en de aap (of wat er voor door moest gaan).

Anders was het met de beeldjes van Nick Cave. Ik was meteen onder de indruk van het vakmanschap van Cave om dergelijke kleine ‘postuurkes’ te maken, met zo’n oog voor detail. Er waren te veel bezoekers om lang bij elk beeldje stil te kunnen staan, maar toch nam ik even dat moment om elk beeldje te bekijken.

Een toegangsticket voor Voorlinden is niet niet goedkoop, maar dat is het wel waard! Een pareltje om te bezoeken, elke keer opnieuw!

1984

erlijk? Eigenlijk weet ik niet meer goed hoe het verhaal van 1984 gaat. Big Brother, ja, maar voor de rest? Gelukkig hoef je de plot niet te kennen om de voorstelling van Het Paleis te bekijken. 

Het is eerder een immersive experience, om het met een hippe omschrijving te benoemen. Je wordt helemaal ondergedompeld in de 2 minuten haat, de indoctrinatie en eigen waarheden van De Partij enerzijds en de twijfel, de gevoelens en het vasthouden aan de universele waarheden van Winston anderzijds. Maar hoelang kan je blijven volhouden dat 2 plus 2 vier is als je enkel hoort dat het 5 moet zijn?

De voorstelling katapulteerde me een kleine 20 jaar terug in de tijd. Meer bepaald naar Het Toneelhuis en de voorstelling Onegin van Guy Cassiers. Het gebruik van live video-projectie als onderdeel van een enscenering was toen compleet nieuw en dus ook heel verrassend. Ik was meteen verkocht! De teksten waren in dichtvorm, maar kwamen zo naturel over dat het er nooit te dik op lag. Die voorstelling had voor mij uren mogen duren… Dus heb ik de uitgave van Jevgeni Onegin uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot gekocht, waar ook nog eens de oorspronkelijke Russische tekst bij stond. En ben ik enkele dagen opnieuw naar de voorstelling gaan kijken. Dat heb ik nooit eerder en ook nooit daarna meer gedaan…

De voorstelling 1984 zat voor mij dan ook meteen goed 🙂

En wat hoor ik Björn Soenens bij zijn afscheid als VS-correspondent zeggen over het belang van factchecking? ‘2 + 2 blijft 4, ook al staat er iemand op die beweert dat het 5 is.’ Volgens mij had hij 1984 ook net opnieuw gelezen of de voorstelling gezien!

1984 vs Jevgeni Onegin

Passie voor de sport

11 januari 2025, 15.15 uur, Circuit Zolder. Het BK veldrijden bij de vrouwen elite, elite 2 en U23 wordt op gang geschoten. In een troosteloze grijze en mistige lucht schieten zo’n 40 vrouwen uit de spreekwoordelijke startblokken. 5 vrouwen dingen mee voor het podium bij de elite en naar hen gaat veruit de meeste aandacht. Omdat het deze keer een kampioenschap is, krijgen de beloften en zelfs de elite 2 (elite zonder contract) ook eens een beetje aandacht. 

Maar veruit het grootste deel van deze vrouwen komt niet in beeld, wordt amper door de speaker genoemd, maar blijft wel doortrappen, verbeten fietsend in de kou op het glibberige parcours in de hoop de 80%-regel voor te blijven, zodat er toch gefinisht kan worden. Die vrouwen die nadien veelal in een bestelwagen – een camper is voor renners zonder contract zelden een optie – zich wat proberen te wassen en te verwarmen om snel naar huis te rijden voor die warme douche, op weg naar de volgende cross in de achterhoede.

En toch, de verbetenheid waarmee elk van deze renners rondfietst, ondersteund en aangemoedigd door familie en vrienden, toont de puurheid van de cross. Uit liefde voor hun hobby spenderen deze vrouwen al hun vrije tijd – een profbestaan is maar voor weinigen weggelegd – op of naast het veld om toch dat uurtje in de modder te mogen ploegen. 

Ik wens al deze dames ook in 2025 veel plezier op hun fiets en passie voor hun sport. En als het kan, ook de nodige ondersteuning zodat ze het beste van hun kunnen naar boven halen en, wie weet, de volgende kampioene kunnen worden!

* Dit geldt trouwens ook voor alle mannen en jongeren die niet van de sport kunnen leven, maar toch elke week het beste van zichzelf geven!

Gelukkig nieuwjaar!

Ik wens iedereen een goede gezondheid, want daar begint alles mee. En rust, zowel in je leven als in je hoofd. Zodat je tevreden kunt zijn met wat je doet of net niet doet.

Met jezelf door een deur kunnen

‘I feel more alone in this wonderful crowd than I ever do on my own’, die zin heb ik altijd onthouden uit het nummer ‘I’m Okay’ van Sam Bettens. Hoewel velen mij zullen omschrijven als een heel sociaal iemand, ben ik heel graag op mezelf. In mijn eigen huis, alleen naar festivals of alleen op reis. Het lijkt misschien gemakkelijk, maar samenleven met enkel jezelf is niet altijd zo vanzelfsprekend. Maar ik kan dat best goed, al zeg ik het zelf.

Zo was ik afgelopen maand een lang weekend in Parijs. De stad der liefde, maar voor mij eerder een stad om in rond te dwalen, eindeloos te wandelen. Typisch herfstweer, grijs, maar droog weer, met wondermooie vallende bladeren… Zalig!

Arno, putain!

Toen Arno Hintjens zijn muzikale carrière begon, was ik amper geboren. Ik heb van Arno wel de hits meegekregen, maar had van hem vooral een beeld van een dronken, mompelende zanger met een hees gerookte en gezopen stem. De documentaire over Arno hoefde ik niet per sé te zien, maar mijn vader wel en dus ging ik met plezier mee, kwestie van een muzikaal gat van de geschiedenis te vullen.

De film ‘Arno. Rock’n’roll godverdomme’ biedt een immersive experience – zoals ze dat tegenwoordig zo graag noemen – waarbij je 1,5 uur in de wereld van Arno mag vertoeven. En die is heerlijk chaotisch, geestig, idealistisch en eerlijk, in een zalige mengelmoes van Oostends, Frans en Engels.

De film heeft me doen luisteren naar de teksten van Arno en heeft me zin gegeven om zijn repertoire toch van naderbij te gaan beluisteren. Maar vooral onthou ik de oneliners van Arno, al dan niet in heldere toestand: 

  • TC Matic, dat was zwarte muziek maken met mannen die zo bruin waren als aspirines
  • Zingen is voor vogels, ik maak geluid
  • Ik heb geen stembanden meer, enkel nog metalen koorden

Ga zien, die film! Zolang het kan, in de bioscoop en anders hopelijk in een cultureel centrum in de buurt!

Iets nieuws…

Jezelf blijven ontwikkelen en permanent bijscholen, dat zeggen we allemaal te doen. Maar dit wil toch vaak zeggen dat je een drempel over moet en je jezelf open moet stellen voor iets nieuws, hoe beangstigend dat soms ook is.
Bij mij is dat werken met video. Wie me kent, weet dat ik heel graag schrijf. Maar in deze moderne communicatiewereld volstaat tekst niet meer. Dan ben ik dankbaar dat er jongere collega’s zijn die me meenemen in hun wereld van video 😉

Op donderdag 17 oktober maakten we een verslag van Dag tegen Kanker in AZ Herentals. Hopelijk lukt het de volgende keer ook zonder (of met minder) hulp van collega Marie Dox!

De uiteindelijke video kan je op mijn LinkedIn-pagina zien 🙂

https://www.linkedin.com/posts/anneliesvrints

Het is weer voorbij, die mooie zomer

Ik hou van zonnebloemen, zulke statige bloemen die leven van de zon. Hoe klein mijn tuintje ook is, ik probeer elk jaar toch een paar zonnebloemen te kweken, zodat ik die gele schatjes elke dag kan aanschouwen. De zomer is dan ook écht afgelopen, wanneer deze bloemen uitgebloeid zijn en ze kunnen dienen als voedsel voor de vogels en insecten. Ik zie jullie graag volgend jaar weer…

Hoe was jouw zomer? 

Bij de start van de herfst wordt er al vol heimwee teruggeblikt op de afgelopen zomer. Normaal is mijn zomer er eentje uit een dozijn. Maar zo was het deze zomer niet… Eigenlijk kan ik nog altijd moeilijk bevatten wat ik deze zomer heb meegemaakt. Die is amper met woorden te beschrijven en lijkt alleen maar specialer en bijna mythisch te worden…

Spreek ik in raadsels? Ik zal het verduidelijken. 

Na de Olympische Spelen van Londen vond ik het enorm jammer dat ik er niet bij was geweest, FOMO avant la lettre. Dus in Parijs wilde ik absoluut aanwezig zijn. Ik was dan ook al heel lang bezig om tickets te mogen bestellen, wat begin 2023 ook gebeurde.

Eind 2022 hoorde ik van Marathon Pour Tous, zoals ik het begreep een beweegcampagne vanuit de organisatie van de Olympische Spelen. Elke maand kon je deelnemen aan loopuitdagingen. Elke maand zouden de uitdagingen groter en moeilijker worden, maar als je die opbouw zou volgen, zou je eigenlijk tegen de Olympische Spelen klaar moeten zijn om een marathon te lopen. Uit alle succesvolle afwerkers per challenge werden startbewijzen geloot voor die – op dat moment nog onbekende – Marathon Pour Tous, een marathon voor amateurs op het olympische parcours in Parijs. Ik vond deze campagne een leuk tijdverdrijf en een toffe manier om stilletjes aan betrokken te raken bij de Spelen. Eind 2023 liep de actie af, zonder dat ik een ticket had gewonnen. 

En dan, helemaal uit het niks, verschijnt in april 2024 in mijn mailbox een mail met de boodschap: ‘Proficiat, je krijgt een startbewijs voor de Marathon Pour Tous.’

Ik had gepland om een week in de buurt van Parijs – ver genoeg, waar het nog betaalbaar was – te spenderen en tijdens de marathon voor onze Belgische mannen te gaan supporteren. Die bewuste mail veranderde toch het een en ander. In plaats van een gezellige, bourgondische week Parijs zou het een week gematigd eten, goed slapen en voldoende rusten worden…

Ik ben niet de beste loper, niet de meest atletische en heb niet de lichaamsbouw om marathons te lopen. Met mijn persoonlijk ‘record’ van 4u50 min op de marathon, kan je je de vraag stellen of het wel zo gezond is… Ik had drie keer een marathon gelopen, zonder ooit een runner’s high te hebben ervaren. Dus voor mij was het eigenlijk een afgesloten hoofdstuk. Enkel een lokale marathon, zonder enige vorm van wedstrijdelement zou ik nog willen proberen, maar zonder te hoge verwachtingen.

En toen kwam Marathon Pour Tous op mijn pad. Het zou dan écht de laatste officiële marathon worden, dus wilde ik er alles aan doen om zo voorbereid mogelijk aan de start te komen. Want intussen begon de realiteit al wel binnen te sijpelen: 42 km op een zaterdagnacht afleggen (starten op een uur dat ik normaal in mijn bed kruip), in het midden van de zomer (terwijl ik van de koele ochtend hou) en dat op een parcours met veel hoogtemeters. Trenara was al langer de vaste partner voor trainingsschema’s. Met de diëtiste was ik al even bezig om blessurekilo’s kwijt te raken, maar nu moest daar ook een hydratatieplan voor deze zware zweter bij komen. En ik legde al mijn hoop bij de kinesist om die peesontsteking in de voet tijdig onder controle te krijgen. Als ik dan toch voluit ging, waarom dan geen DNA-analyse bij 4Gold en, tegen mijn jarenlange overtuiging in, me overleveren aan supplementen en gels? Met al die omkadering voelde ik me al bijna een amateur-atleet!

Die week in (de verre buurt van) Parijs was eigenlijk een ideale voorbereiding op mijn marathon. Van ’s morgens tot ’s avonds actief en nuttig bezig zijn, zoals ik in mijn eigen huis zou doen, kon simpelweg niet en dus was er ruimte voor rust, zowel fysiek als mentaal. Tijdens het verblijf in de Parijse regio genoten we van een ochtendsessie atletiek en de halve finale hockey bij de mannen (waar we eigenlijk de Red Lions naar de overwinning gingen roepen, maar in een Nederlands feestje terecht kwamen), maar ook van die ongelooflijke sfeer van de Olympische Spelen. Die beschrijven is moeilijk voor wie er niet was, maar als ik enkele adjectieven moet zeggen, dan zijn dat gezapig, gemoedelijk, rustig in alle drukte. Kortom, een echte vakantiesfeer.

En dan kwam dé dag in zicht. Op vrijdag ging ik het startnummer ophalen, aan de voet van de Eiffeltoren. Daar sta je dan plots in de rij met mensen met wie je de dag nadien die unieke ervaring zult delen. Voor ons, Belgen, was het niet zo eenvoudig om een deelname aan een marathon in Parijs te regelen. Anders was het voor die vele lopers van over de hele wereld. Zo ontmoette ik daar een vrouw uit Nieuw-Zeeland die helemaal alleen naar Parijs was afgezakt voor Marathon Pour Tous. ‘Maar’, zei ze, ‘ik woon eigenlijk in de VS, dus die reis viel wel mee.’ Tja, dan valt je mond open…

Logistiek kon ik gelukkig rekenen op de beste omkadering die ik me kon wensen. Mijn nicht en haar dochter hadden het uitgedokterd: de parking waar we ’s nachts met de metro nog zouden geraken, hoe laat we moesten vertrekken om rustig de tijd te hebben om mijn bagage af te geven en met een deel van de Belgen op de foto te gaan, welke trein ze naar Versailles moesten nemen om mij halverwege te zien, hoe ze weer naar het centrum van Parijs moesten geraken, … Enfin, ik kon op zaterdag op mijn bed blijven liggen terwijl zij alles regelden… Geweldig!

En dan op pad. Bij de afgifte van de bagage zie je dan zoveel verschillende mensen, allemaal aan het blinken van trots dat ze deel mogen uitmaken van dit avontuur. Een aantal zijn geconcentreerd bezig en willen een bepaalde tijd, anderen kijken onrustig rond voor wat komen gaat, maar de meesten zijn aan het genieten en voelen vooral een grote samenhorigheid. We hadden met de Belgen in twee keer afgesproken voor de groepsfoto. Eerst met de snelle starters die al vroeg in een startvak moesten staan, daarna nog met de tragere lopers die – zoals ik – pas later aan de bak moesten. Met onze Belgische truitjes – die we overigens braaf zelf gekocht hadden in de webshop van het BOIC – vielen we op en kregen we meteen een groepsgevoel. Zalig.

Dan kwam het moment van de start. Alleen, maar tegelijk in die massa van het startvak. Mijn geplande startuur 22.10 uur, wave 8, als laatste. Zo gauw de andere vakken vertrokken, konden we naar voren beginnen schuifelen tot we uiteindelijk aan het Hotel de Ville konden beginnen aan onze trip van ruim 42 kilometer. 

De eerste kilometers waren ongelooflijk. Het voelde alsof we een peloton in de Tour waren. Toeschouwers die rijen dik stonden en allemaal zo enthousiast stonden te juichen, voor alle ruim 20.000 lopers. Adembenemend! Kippenvel! Het stuwde iedereen naar voren. Probeer dan maar eens, bij een avondtemperatuur van zowat 28 graden en zonder zuurstof in de lucht, je eigen ritme te vinden… Stilaan lukte dat wel. Ik was heel helder en focuste op mijn voedingsplan, op mijn tempo, op mijn hartslag. Rustig lopen, niet in overdrive, maar wel met het volle vertrouwen dat dit ging lukken en dat ik er heel bewust van moest genieten. De eerste 10 kilometer ben ik dan ook een paar keer gestopt om een foto te nemen. 

En dan begonnen de hoogtemeters. Nog voor de eerste lange trage helling waren er al enkele tunneltjes gepasseerd, wat meteen voelbaar was in de benen. Al vanaf het begin waren mensen aan het wandelen of zagen er zelfs al slecht uit. Die helling naar kilometer 15 verteerde ik goed, ik kon blijven lopen en al redelijk wat mensen inhalen. Tot aan de halve marathon liep alles zoals gepland. Op wolkjes liep ik nog net niet, maar het scheelde niet veel. Toen ik een steentje in mijn schoen voelde, besliste ik om door te lopen tot aan Versailles, waar mijn team mét kampeerstoeltjes zouden staan 😉

Ik liep rustig verder, de situatie volledig onder controle, richting de verwachte scherprechter van de marathon, de Belgian Hill, weliswaar zonder een massa Belgen zo midden in de nacht. De organisatie had een lichttunnel voorzien in het eerste deel van de klim. Jammer genoeg kwam er na dat eerste stuk en de bocht nog deel twee… Ik had me voordien voorgenomen om op de klim te wandelen, maar zelfs dat was zwaar en voelde je meteen in de kuiten. 

Ik begon last te krijgen van de onderbuik rond kilometer 32. De gevreesde maaglast, dacht ik. Maar nadat ik enkele kilometers later eindelijk een proper toilet vond – veel lopers hadden maag- en darmproblemen -, bleek het vals alarm. Toen daarna mijn kuitspieren leken te scheuren op het zelden vlakke parcours, was ik genoodzaakt om het lopen af te wisselen met wandelen. De berg was dus toch een kuitenbijter! 

En toen kwam de finish in zicht. Al van ver gaf de Eiffeltoren als een vuurtoren de richting aan, maar er dan ook langs lopen, gaf toch wel een speciaal gevoel. Nog een laatste keer de supporters zien en dan richting de Esplanade des Invalides, waar de blauwe aankomstzone lag. De finishlijn overschrijden was onwerkelijk, zo rond 3.30 uur, met lege tribunes, maar toch nog enthousiaste vrijwilligers die de grote mooie finishermedailles uitdeelden.

Een runners high heb ik nog nooit gehad, ook deze keer niet. In de aankomstzone waren geen supporters toegelaten, dus de eerste minuten waren er enkel andere lopers om mee foto’s te nemen en elkaar te feliciteren. 

Hoe rationeel de aankomst ook was – supporters zoeken, bagage ophalen, recoverydrank binnen krijgen, maar eten, nee, bedankt en dan op weg naar het logement – zo memorabel waren de reacties achteraf. Ongelooflijk hoeveel mensen die nacht online mijn vorderingen gevolgd hebben! Hoeveel vrienden in de tweede graad me hebben aangesproken over die marathon in Parijs! Hoe ongelofelijk andere lopers het vonden dat ook trage lopers zo’n kans hadden gekregen. 

Het is dan ook achteraf dat ik pas écht trots geworden ben op het uitlopen van deze marathon… Nu denk ik er met veel plezier en een warm gemoed aan terug en draag ik het Belgische jasje met veel trots. De herinnering wordt zo steeds mooier…

Dus hoe mijn zomer was? Onvergetelijk!